Interview met Johan Karremans

Johan Karremans portretfoto

Johan Karremans is universitair hoofddocent en wetenschappelijk onderzoeker aan het Behavioural Science Institute (BSI) aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en tevens mindfulnesstrainer. In het onderzoek houdt Johan zich met name bezig met de vraag: Hoe komt het dat sommige mensen in staat zijn tevreden en stabiele (romantische) relaties aan te gaan, terwijl dit voor anderen een onmogelijke opgave lijkt? Welke persoonskenmerken hangen hiermee samen, en wat gebeurt er eigenlijk in de relatie waardoor het goed of juist niet goed loopt? Daarnaast doet Karremans ook onderzoek naar mindfulness, vooral rond de vraag hoe mindfulness kan bijdragen aan veranderingen in een romantische relatie.

Een afscheid van de VMBN Wetenschapscommissie

Een brug slaan tussen wetenschap en praktijk van de mindfulness, dat was vier jaar geleden het doel bij de oprichting van de wetenschapscommissie van de VMBN. “Ik hoefde geen vijf minuten na te denken toen de oproep voorbijkwam om mee te doen,” herinnert Johan Karremans zich. Samen met Martin van Boxtel heeft hij zich al die tijd ingezet voor de  commissie. Wat is het belang van de wetenschapscommissie? Hoe wilde ze die brug tussen wetenschap en praktijk dan slaan en is dat gelukt? Nu hij na vier jaar vanwege een overvolle agenda heeft besloten zijn werkzaamheden neer te leggen, kijken we samen met Johan achterom én vooruit.

Uitgangspunt

“Een stevige wetenschappelijke basis onder onze trainingen is heel belangrijk. Voor onszelf en voor de buitenwereld is het goed om te weten dat we niet zomaar iets aan het doen zijn, en dat we ook kunnen laten zien: dát mindfulness werkt, hoe het werkt, en voor wie. De wetenschap heeft gedeeltelijk antwoorden maar er staan ook nog veel vragen open.”

Contacten leggen

“Dus in het begin wilden we vooral graag het onderzoek naar de werking van mindfulness stimuleren, door onderzoekers en mensen in de praktijk met elkaar in contact te brengen. Bijvoorbeeld door onderzoekers via de VMBN toegang te geven tot een grotere onderzoekspopulatie. We kunnen daar nog wel een stap in zetten, in de praktijk blijkt het lastig om wetenschappers direct in contact te brengen met trainers. Het heeft denk ik ook tijd nodig om het veld ‘volwassen’ te laten worden.”

Kennis toegankelijk maken

“Ook het verspreiden en voor de praktijk toegankelijk maken van wetenschappelijke kennis is een belangrijke taak van de wetenschapscommissie. We doen dat vooral door relevante wetenschappelijke publicaties voor relatieve leken te ‘vertalen’ en te verspreiden via de nieuwsbrief en de website. Ook hebben we regelmatig een interview met een onderzoeker in het veld. Het is erg leuk en motiverend om daar ook respons op te krijgen van de leden: die komen soms met vragen of contactverzoeken.”

Kwaliteit van het onderzoek

“Misschien wel de belangrijkste commissietaak vind ik het interpreteren van kennis en de waarde ervan. Dat is complex en vraagt toewijding. Vrij geregeld verschijnen er in de media artikelen over positieve effecten van mindfulness. Bijvoorbeeld dat je door mindfulness beter zou slapen, of betere relaties zou hebben. Daar zijn zeker serieuze aanwijzingen voor, maar de bewijzen zijn nog niet heel sterk. Dat kan komen doordat het betreffende onderzoek methodologisch hapert, of doordat onterechte conclusies worden getrokken, correlaties worden aangezien voor causale verbanden, of statistische relevantie van resultaten tekortschiet.”

Geloofwaardigheid

“Onterechte claims zijn gevaarlijk voor ons als beroepsgroep, ze doen afbreuk aan het vertrouwen in onze professionaliteit.
Ook zorgverzekeraars willen, begrijpelijk, graag harde onderbouwing van de geclaimde effecten van mindfulness zien. In onderhandelingsgesprekken met zorgverzekeraars moet het VMBN-bestuur dan ook goed beslagen ten ijs komen met betrouwbare bevindingen. Wij helpen daarbij, met selectie, uitleg en advies.”

Practice what you preach

“Goh, nu ik dit zo allemaal zit te vertellen krijg ik bijna spijt van mijn besluit om te stoppen. Sinds een jaar of vijf probeer ik met mijn onderzoeksteam uiteen te rafelen of mindfulness persoonlijke, sociale relaties kan ondersteunen en hoe dat werkt. De tijd die ik in de wetenschapscommissie kan steken strookt nu niet meer met mijn ambities om het goed te doen. Dan moet je keuzes maken. ‘Practice what you preach’, nietwaar? Bovendien: na vier jaar is het ook goed dat nieuwe mensen met nieuwe energie en ideeën het stokje overnemen. Ik kan het iedere onderzoeker/trainer van harte aanbevelen!”

16 januari 2021